Deel artikel

literatuur

Marieke Lucas Rijneveld wint Man Booker International Prize met ‘De avond is ongemak’

2 april 2020 6 min. leestijd

De internationale triomftocht voor de jonge Nederlandse schrijfster Marieke Lucas Rijneveld bereikt zijn hoogtepunt: voor haar debuutroman De avond is ongemak (2018), vertaald als The Discomfort of Evening, krijgt ze de Man Booker International Prize. Het is de eerste Nederlandstalige roman die deze prestigieuze prijs wint.

“Het is een enorme eer om de International Booker Prize 2020 te ontvangen, ik kan niet anders zeggen dan dat ik zo trots ben als een koe met zeven uiers!”, was de reactie van Marieke Lucas Rijneveld bij de bekendmaking door juryvoorzitter Ted Hodgkinson.

De auteur en de vertaler van De avond is ongemak, Vondel Translation Prize-winnaar Michele Hutchison, ontvangen samen £ 50.000 als winnaars. Het romandebuut van Marieke Lucas Rijneveld is in Engeland door Faber & Faber uitgegeven onder de titel The Discomfort of Evening.

De vertaalrechten zijn inmiddels verkocht aan meer dan twintig landen. In Groot Brittannië werd de roman erg lovend ontvangen. ‘Rijnevelds schrijven is rauw en onderkoeld, met gruwelijk levendige beschrijvingen. Een bijzonder debuut dat met een zelfverzekerde maar beheerste wreedheid de lezer kennis laat maken met een memorabele verteller en een opvallend nieuw talent’, schreef The Observer. The Guardian had het over ‘een rijke, schitterende roman over rampspoed en rouw’ en publiceerde een portret van de auteur

De andere genomineerde auteurs voor de Man Booker International Prize waren Shokoofeh Azar (Farsi, Iran), Gabriela Cabezón Cámara (Spaans, Argentinië), Daniel Kehlmann (Duits), Fernanda Melchor (Spaans, Mexico), Yoko Ogawa (Japans).

Marieke Lucas Rijneveld (1991) debuteerde In 2015 met de meermaals herdrukte dichtbundel Kalfsvlies, die werd bekroond met de C. Buddingh’ Prijs voor het beste poëziedebuut. Haar debuutroman De avond is ongemak verscheen in 2018 en in januari 2019 verscheen haar tweede poëziebundel Fantoommerrie. De avond is ongemak stond op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2019 en in juli 2019 ontving zij de ANV Debutantenprijs. Fantoommerrie werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs 2020 en bekroond met de Ida Gerhardt Poëzieprijs 2020

Michele Hutchison
(Verenigd Koninkrijk, 1972) woont sinds 2004 in Amsterdam. Na een tijd als redacteur gewerkt te hebben werd ze literair vertaler Nederlands-Engels. Enkele van haar vertalingen zijn de bestseller An American Princess van Annejet van der Zijl, Stage Four/Stadium IV van Sander Kollaard (bekroond met de Vondel Vertaalprijs), The Seaweed Collector’s Handbook van Miek Zwamborn, en, meest recent, The Discomfort of Evening van Marieke Lucas Rijneveld. Tevens is ze medeauteur van De gelukkigste kinderen van de wereld.

Lees hierna onze recensie van De avond is ongemak, door Lise Delabie.

Een liniaal tussen twee lichamen

Er is iets vreemds aan de hand met moeders lippen, sinds de dood van haar oudste zoon Matthies: ze blijven “strak op elkaar, als twee parende naaktslakken” of blijven “getuit – een klaproos die maar niet openspringt”. De mondhoeken hangen “alsof er fruitgewichtjes aan zaten zoals aan het tafelkleed op de tuintafel”. Het zegt veel over de beeldende taal van Marieke Lucas Rijneveld, maar evenveel over haar thematiek, waarin het verkrampte zwijgen het gereformeerde gezin in zijn greep houdt: “Over de doden praten we niet, die gedenken we.”

We beleven de dood van Matthies door de ogen van de tienjarige Jas. Ze zit met haar zusje Hanna in bad, haar broer Obbe zit aan de badrand, wanneer de veearts het nieuws brengt: “Boer Evertsen heeft hem uit het meer gevist.” Het ijs waarop hij schaatste, was te zwak. Hanna begrijpt het nieuws niet. Ze blijft blij golfjes maken, en Jas plast in het water. De kerstboom wordt afgetuigd.

Vanaf dat moment wordt de dood een personage dat zich in het leven van Jas en Hanna nestelt en deel gaat uitmaken van een reeks morbide spelletjes: van manieren verzinnen waarop ook vader en moeder aan hun einde komen (“Auto-ongeluk of in de fik gevlogen?”) tot elkaar initiatieriten opleggen om de dood op een afstandje te houden. Door te flirten met hun grenzen kunnen ze het volgende verlies tegengaan. En wie verlangens heeft, is veilig voor de dood. Net zoals wie zich – zoals Jas – hult in een jas die almaar valer wordt, omdat hij nooit meer uitgedaan wordt. Voor haar is hij een capsule, die ziektes weert, en bacteriën en schimmels. De jas beschermt haar tegen al haar angsten: voor verlies, voor de duisternis, voor de Tien Plagen, voor overgeven, voor diarree. Het tweede beschermingsmiddel is een tomeloze fantasie. De zussen moeten naar “de overkant”: de mythische plek waar Matthies heen zou gaan tijdens zijn schaatstocht. Een redder moet hen meenemen, weg “uit dit belachelijke dorp, van vader en moeder, van Obbe, van onszelf.”

De kinderlijke logica vormt tegelijk de charme en de wreedheid van de roman. Zo vindt Jas de verklaring voor haar stoelgangproblemen in haar verlatingsangst. Haar probleem wordt een prestatie: “Ik kon mijn poep vasthouden, niets wat ik niet kwijt wilde hoefde ik vanaf nu nog te verliezen.” Vanuit een soortgelijke gedachtegang wrijft ze in haar kamer twee padden tegen elkaar. De dieren moeten paren en liefde verspreiden in het huis. ’s Avonds duwt ze een punaise door haar navel. Leerde de juf immers niet dat we met punaises droombestemmingen kunnen aanduiden? En het enige oord waar Jas heen wil, is zichzelf.

Krachtige denkstroom

Door de keuze van zo’n jong perspectief is de vertelstem een voortdurende evenwichtsoefening. Het kind gaat naar school, krijgt les over Hitler en gaat denken dat moeder joden in de kelder verborgen houdt. Ze hoort de roddels van haar enige vriendin Belle aan. Dat zijn de mindere passages, maar ze zijn noodzakelijk om een adempauze in te lassen in Rijnevelds krachtige denkstroom, en om Jas klein te houden. Want Jas is tegelijkertijd een filosoof en een dichter. Ze drukt volwassen worden uit in centimeters en zegt dat “niemand vertelde wanneer je groot genoeg werd, hoeveel centimeter dat op de deurpost was.” Opgroeien is voor haar dan weer compleet worden, zoals je een flippoverzameling compleet kunt maken. Liefde drukt ze uit in afstand.

Zulke beelden vinden we al terug in haar poëziedebuut Kalfsvlies (2015):

[…] Ieder moment van de dag wil ze de
afstand berekenen, een liniaal tussen lichamen, de diameter van een
omhelzing of het weggaan in de kuiten vastleggen als je nog op de bank zit

Kalfsvlies werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs in 2016. “Een explosie van talent”, klonk het bij de jury. Die explosie is zichtbaar in de bladspiegel: er is amper ruimte voor leegte in de gedichten. Zelf noemt Rijneveld haar gedichten “stapelwolken”, waarin ze metafoor op metafoor op metafoor plaatst. Diezelfde techniek past ze toe in De avond is ongemak
wanneer ze beschrijft hoe een dun laagje ijs ontstaat op een afgedankte watermatras:

Ik durfde er niet op te gaan staan, bang dat al vaders en moeders nachten zouden gaan kraken, dat ik erdoorheen zakte. Langzaam trok het zwarte matras zich samen als een pak koffie dat vacuüm getrokken is.

Het zusje van Lize Spit?

De stroom aan beelden en vragen in het hoofd van Jas is drukkend, en maakt de pagina’s zwaar. Op de achterflap lezen we: “Beklemmend. Bij elk hoofdstuk word je opnieuw kopje-onder gezogen in Rijnevelds donkere wereld bomvol prachtige beelden.” Het zijn de woorden van Lize Spit. Ze dringen de vergelijking met Het smelt op en bezorgden Rijneveld her en der al de naam “het zusje van”. De parallellen zijn dan ook gemakkelijk te trekken: een jong meisje groeit op in een traditioneel boerengezin, ontdekt haar ontluikende seksualiteit en geeft zich over aan aberrante spelletjes. Beide hoofdpersonages zijn getekend door trauma. Maar daar stopt de gelijkenis. Want terwijl het debuut van Lize Spit sterk door de plot gedreven is, vraagt De avond is ongemak om te worden gelezen als een poëziebundel. De roman is het logische vervolg op Kalfsvlies, met terugkerende beelden, en met dezelfde onmogelijke opdracht om het ik te bereiken. Rijnevelds proza wil trager gelezen worden dan nodig, net zoals elk bezoek aan het huis van de familie van Jas en Hanna vanaf nu “langer zijn voeten [zou] vegen dan nodig was. De dood vroeg in eerste instantie om een verplaatsing, om het uitstellen van de pijn.”

Ook Rijneveld stelt die pijn soms uit. Maar als ze je langer op de ene bladzijde houdt met vragen of met één van haar accurate beelden, dan is het alleen maar opdat de volgende pagina des te harder zou binnenkomen. De avond is ongemak ís inderdaad ongemakkelijk, maar dat is goed, want “in ongemak zijn we echt.”

Marieke Lucas Rijneveld, De avond is ongemak, Atlas Contact, Amsterdam, 2018, 271 p.
Lise Delabie c Stine Sampers

Lise Delabie

literair recensent

Foto: Stine Sampers

Pieter

Pieter Coupé

eindredacteur de lage landen

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)